Cholesterol.

Het lichaam maakt zelf cholesterol, voornamelijk in de lever maar ook in kleine hoeveelheden in de bijnieren, darmen, testes.
Voor slechts 2% wordt het rechtstreeks opgenomen uit de voeding.

LDL- en HDL-cholesterol
Het bloed vervoert cholesterol door het aan eiwitten te binden.
Deze verbindingen heten lipoproteïnen.
Er zijn verschillende soorten lipoproteïnen:
HDL (Hoge Dichtheid Lipoproteïne)
LDL (Lage Dichtheid Lipoproteïne)

HDL, LDL en VLDL zijn géén vormen van cholesterol, het zijn transporteiwitten, lipoproteïnen, die alleen maar het cholesterol vervoeren. Eigenlijk zijn het dus envelopjes voor cholesterol.
Je hebt 3 soorten cholesterol: LDL, HDL, en VLDL en de verhouding onderling is belangrijker dan je totale cholesterolwaarden.
LDL is voor ongeveer 70% verantwoordelijk voor je totale cholesterol
HDL heeft als unieke eigenschap om teveel vet te absorberen en af te breken via je lever.
VLDL is het pakketje waarin cholesterol + triglyceriden verpakt wordt en dit wordt afgegeven door de lever.

  • LDL vervoert cholesterol van de lever naar de rest van het lichaam.
    LDL kan veel cholesterol tegelijk vervoeren, het is een essentiële stof voor alle cellen in het lichaam.
    LDL vervoert ook meerdere vet oplosbare vitamines (A, D, E, K) en andere vetachtige stoffen, bij te lage waardes zouden er andere problemen en tekorten ontstaan.
    De verbinding van LDL en cholesterol noemen we LDL-cholesterol.
  • HDL neemt het overgebleven, gebruikte, afgewerkte cholesterol uit het bloed weg en voert het af naar de lever, waar het wordt afgebroken.
    Vervolgens verlaten deze afbraakproducten het lichaam via gal en de ontlasting.
    De verbinding van HDL en cholesterol noemen we HDL-cholesterol.

Cholesterol is noodzakelijk voor:

  • Aanmaak nieuwe cellen, weefsel herstel.
  • Overdracht boodschappen tussen hersencellen en zenuwcellen
  • Grondstof voor de aanmaak van de volgende stoffen:
  • Geslachtshormonen progesteron, testosteron, oestrogeen
  • Vitamine D
  • Cortisol (bijnier)
  • Aldosteron (vochtbalans, bloeddruk)
  • Galzouten ( vertering/opname vetten, opname vet oplosbare vitamines A,D,E,K
  • Coenzym Q10 (energie aanmaak)

Je lichaam maakt cholesterol naar behoefte aan:
Wanneer je cholesterol rijke voeding eet maakt je lever minder aan, met weinig cholesterol in de voeding maakt je lever meer aan.
Ons lichaam maakt per dag ongeveer 3000 mg cholesterol aan. Omdat we er zoveel van nodig hebben, het zit in alle cellen van je lichaam, maar liefst 25% zit in de hersenen, en slechts 8% vindt je in het bloed.

De normaal waarden waren in de jaren ’70 van de vorige eeuw 6,5 – 7,0 mmol/L,
Sindsdien zijn ze naar beneden bijgesteld tot 5,0 nu.
Dit is zo laag dat er al gezondheidsproblemen kunnen optreden, m.n. in de cognitieve functies.
Sinds de zestiger jaren mogen we geen vet (vooral dierlijke vetten) meer eten omdat hierdoor ons cholesterol zou stijgen en dit aderverkalking zou veroorzaken. Het weglaten van vetten uit je voeding werd vervangen door koolhydraten, suikers.
Suiker en geraffineerde koolhydraten stimuleren de lever om meer cholesterol te produceren en ze verhogen je kans op ontstekingen. Sindsdien nam de sterfte aan hart- en vaatziekten toe.

Wil je je bloed cholesterol verlagen dan moet je meer (onverzadigd)vet eten.
Vette vis, noten, avocado, mayonaise en plantaardige oliën (olijfolie), eieren* met de dooier nog zacht.
(*Eieren staan ten onrechte bekend als cholesterolverhogers. Het ei heeft in vergelijking met de andere bronnen van cholesterol het geluk relatief arm te zijn aan verzadigde vetzuren, en bevat juist veel onverzadigde vetten).

Des te minder cholesterol je eet…des te meer het lichaam het gaat aanmaken, wanneer dit gaat oxideren (door tekorten) kan dat voor problemen zorgen.
Ook een laag cholesterol kan gaan oxideren met dezelfde problemen.
Wil je een verhoogd cholesterol in bloed (wat slechts 8% van het totale cholesterol in je lichaam is) verlagen, moet je allereerst de oorzaken opsporen.

Wie volgens de officiële normen een iets te hoog cholesterol heeft, krijgt cholesterol verlagende medicijnen voorgeschreven.
Kunstmatige cholesterol verlaging heeft bijwerkingen kan daardoor ook schadelijk zijn.
Cholesterol verlagende middelen van de statine klasse verhogen het risico op diabetes type 2.
Statines verstoren ook de opname van glucose door cellen en veroorzaken zo een verhoging van de bloedsuiker.
Diabetes type 2 verhoogt vervolgens weer het risico op hart- en vaatziekten
Statines geven ongewenste bijwerkingen: o.a. spieraandoeningen, vermoeidheid, achteruitgang hersenfuncties, geheugenverlies, verhoogd risico op diabetes.

Cholesterol is als risicofactor voor hart en vaatziekte achterhaald.
LDL en HDL zeggen op zich zelf weinig.
Geoxideerd cholesterol vormt een risico.

“Aderverkalking” en de dichtslibbende kransslagaders:
Aderverkalking wordt veroorzaakt door een langdurig proces van oxidatie (vrije radicalen) en de beschadigde vaatwanden zijn hier vooral vatbaar voor.
In de kransslagaders, kunnen laesies (scheurtjes) ontstaan.
De belangrijkste oorzaak van deze laesies zijn ontstekingsreacties die worden veroorzaakt door o.a. Stress, Suikers (m.n. fructose), insuline, Omega-6 vetzuren, en te laag cortisol.
Om de kleine scheurtjes te genezen is fibrine, collageen, en calcium nodig.
Cholesterol wordt gebruikt om het oppervlak weer glad te maken.
Gezonde aderen zullen geen last ondervinden van aderverkalking.

Er zijn verschillende factoren die samen een aanwijzing kunnen zijn voor hart en vaat ziekte.

  • Geoxideerd LDL
  • Lage HDL cholesterol
  • Verhoogde triglyceriden
  • Hoge bloeddruk
  • Verhoogd CRP (C- reactief proteïne, ontstekingsmarker)
  • Verhoogd lipoproteïne A
  • Te kort aan omega-3 vetzuren
  • Verhoogde verhouding omega-6 / omega-3
  • Verhoogde bloedsuiker spiegel (geraffineerde koolhydraten, suikers)
  • Verhoogd fibrinogeen (bloedstollingsfactor)
  • Te hoog homocysteïne ( te kort b6, b11, b12)
  • Gebrek aan vit. D, K, C, coenzyme Q10, magnesium, antioxidanten.

Natuurlijke preventie:
Geoxideerd cholesterol wordt gezien als een risicofactor bij hart- en vaatklachten.
Fructose is nog erger dan glucose:
Fructose verhoogt de cholesterolsynthese in de lever, de lipidenwaarden worden slechter, LDL-cholesterol verhoogt en de insulinegevoeligheid vermindert.

Eet, om de LDL te verlagen, zo veel mogelijk ingrediënten uit het mediterraan dieet: veel olijfolie, olijven, verse groenten, fruit en noten. Deze drie remmen onder meer de oxidatie van cholesterol.
Haver bevat bètaglucaan, een viskeuze oplosbare vezel waarvan onderzoekers menen dat die verantwoordelijk is voor de daling in cholesterolparameters

  • Voldoende bewegen, meer bewegen verlaagd schadelijke LDL, CRP en triglyceriden
  • Stress vermijden
  • Niet te veel eten
  • Geraffineerde koolhydraten en suikers vermijden
  • Groente, fruit-bessen, kiwi,
  • Noten (met name amandelen en walnoten) hebben een zeer gunstig effect op het cholesterol
  • Het eten van peulvruchten kan het LDL-cholesterol in het bloed met 11,8 mg/dl verlagen.
  • Regelmatig vette vis (wildvang), olijven.
  • Onbewerkte olijfolie, rijk aan polyfenolen, draagt licht bij aan het voorkómen van het oxideren van cholesterol
  • Het eten van haver kan het totale cholesterol met 7% laten dalen en het LDL met 5%
  • Vlees en dierlijke producten beperken
  • Bewerkte voedingsmiddelen, kant-en-klaar gerechten, junkfood en gefrituurd voedsel vermijden.
  • Niet roken
  • Matig met alcohol, Eén glas alcohol verhoogt het HDL, maar meer drinken verhoogt het LDL.
  • Kurkuma blijkt het LDL-cholesterol te laten dalen, ook bij mensen die statines slikken.
  • Avocado’s blijken alle LDL-soorten te verlagen.
  • Bittere, pure chocolade van 70% of meer kan het LDL-cholesterol sterk verlagen.
  • Knoflook heeft een gunstige werking op het cholesterol.
  • Soja kan het LDL-cholesterol ook flink doen verlagen. Kies altijd voor niet-GMO soja van biologische afkomst in gefermenteerde vorm.
  • Groene thee gaat het oxideren van LDL-cholesterol tegen.
  • Kruiden zoals fenegriek, guggul en artisjokblad werken LDL cholesterolverlagend.

Gluten
Gluten zijn eiwitten die voorkomen in granen zoals tarwe, rogge, gerst, spelt, en in producten die van deze granen zijn gemaakt.
Snoep, sauzen, soep, vermicelli, ijs, bier, koek en gebak bevatten allemaal gluten.
Bij glutenallergie en bij gluten intolerantie gaat het mis in de dunne darm waar het lichaam voedingsstoffen opneemt.
Er ontstaan ontstekingsreacties in het darmslijmvlies. De darmvlokken beschadigen.
Bij langdurige schade aan het darmslijmvlies worden belangrijke voedingsstoffen niet meer goed opgenomen en dit veroorzaakt een scala aan klachten.
Gluten sensitiviteit is beduidend anders dan de auto-immuunziekte coeliakie.

Glutenallergie
Bij de auto-immuunziekte, genaamd coeliakie (gluten allergie) kan men gluten niet verteren. Typische klachten zijn buikpijn, een opgezette buik, gewichtsverlies en stinkende volumineuze plakkerige ontlasting. Vaak echter zijn de ziekteverschijnselen niet direct aan coeliakie te verbinden en is het lang zoeken tot de oorzaak wordt gevonden.
Glutenallergie kun je laten testen.
Via eventueel gevonden antistoffen kan worden bepaald of je reageert op gluten.

Testen op een gluten overgevoeligheid kan op diverse manieren:
– sIgA anti-gliadine in faeces
– sIgA weefsel transglutaminase in faeces
– tissue transglutaminase in serum
– anti-gliadines in bloed (serum)
– endomysium antistoffen in bloed (serum)
– bioptie van darmvlokken

 

Glutensensitiviteit
In de mate van het wel of niet verdragen van gluten zijn diverse gradaties.
Net als bij andere intoleranties kan het zijn dat je gluten tot een zekere mate en frequentie verdraagt.
Krijg je meer binnen dan ontstaan er klachten. Deze klachten variëren van darmklachten zoals een opgeblazen buik, lichte tot hevige krampen, diarree en/of verstopping, vermoeidheid, hoofdpijn, huidklachten, spier- en gewrichtspijnen.
Bij een bloedtest naar auto-antilichamen of allergische mechanismen test men vaak negatief.
Gluten sensitiviteit kan vooralsnog dus niet altijd ‘bewezen’ worden via wetenschappelijk onderzoek.
Dat betekent niet dat het niet bestaat. Denk je dat je sensitief bent voor gluten dan is het de moeite waard om gedurende minimaal zes weken glutenvrij te eten en te kijken hoe je daar op reageert. Wanneer je daarna gluten weer toevoegt kun je meten tot welke hoeveelheid en in welke vorm en samenstelling je gluten kunt verdragen. Doe dit onder begeleiding van een deskundige om te voorkomen dat je een gebrek aan bepaalde voedingsstoffen krijgt.

Glutenvrij dieet
Bij meer of mindere mate van gevoeligheid voor gluten kan glutenvrij eten klachten verminderen of zelfs doen verdwijnen.
Maar ook het vermijden van tarwe en producten waar tarwe aan toegevoegd is, verlicht vaak bepaalde klachten.

Tarwe
Het meeste brood dat we eten wordt gemaakt van tarwe. Tarwe is een makkelijk en goedkoop graan om te verbouwen en verwerken. Na maïs is het het meest geproduceerde graan ter wereld met een productie van 700 miljoen ton per jaar.
Tarwe bevat van alle granen het hoogste gehalte aan gluten.
Tarwe wordt sinds de jaren ’50 in enorme hoeveelheden verbouwd. Om er voor te zorgen dat dit op een winstgevende manier kon gebeuren, zijn wetenschappers in het laboratorium diverse rassen met elkaar gaan kruisen (genetische manipulatie).
De oorspronkelijke tarwe groeide tot zo’n 90 cm hoogte. De hedendaagse tarwesoorten worden niet hoger dan 45 cm en is daardoor sneller en makkelijker te oogsten. Dit resulteert in hogere productie en hogere verdiensten.
Helaas bevat deze nieuwe ‘genetisch gemanipuleerde’ tarwe eigenschappen waar ons lichaam niet tegen kan.
Er zit door het vele kruisen, meer fytinezuur, zetmeel en gluten in. Bestanddelen waar veel mensen slecht op reageren.

Fytinezuur
Tarwe bevat veel fytinezuur. Dit zuur zit in de buitenste laag van de koren en moet de tarwe beschermen tegen vijanden. Het is het natuurlijke afweersysteem van de plant. De zuren worden  slecht verdragen. Fytinezuur irriteert de darmwand en veroorzaakt darmklachten. Het remt de opname van mineralen.

Voedingsstoffen
Granen bevatten voedingsstoffen. Maar alleen als ze op een bodem, rijk aan voedingsstoffen, groeien. Helaas gebeurt dit niet vaak meer. De grond die jaar in jaar uit grote hoeveelheden snel groeiende tarwe moet leveren, raakt daardoor snel uitgeput.
De aarde er niet voor gemaakt om zo snel en in zulke grote hoeveelheden gezonde gewassen te kunnen leveren.
De grond krijgt de kans niet te herstellen.
Je kunt je dus afvragen hoeveel voedingsstoffen deze tarwe nog levert. Omdat wij vooral bewerkte en gemodificeerde tarwesoorten eten blijft er niet veel over van de oorspronkelijke vitamines B, E, foliumzuur, calcium, fosfor, zink, koper, ijzer en vezels. Wat rest zijn snelle, makkelijk opneembare koolhydraten die voor klachten zorgen.

Zetmeel
Graan bevat voor het grootste deel zetmeel. Dit zetmeel wordt in de darmen verteerd in enkelvoudige suikers. Deze suikers worden snel door de darmen opgenomen en gaan direct de bloedbaan in. Zelfs sneller dan kristalsuiker wordt geabsorbeerd. Het zetmeel veroorzaakt sterke bloedsuikerspiegel schommelingen, deze worden gelinkt aan allerlei chronische aandoeningen zoals obesitas en diabetes.

Glycemische index
Per voedsel is een glycemische index bepaald. Deze waarde geeft aan hoe snel voedsel geabsorbeerd wordt en hoeveel impact het heeft op de bloedsuikerspiegel. Pure glucose heeft een waarde van 100. Kristalsuiker ligt rond de 65. Aardappelen, maïs en witte tarwe hebben een index van rond de 80. Een witte boterham (tarwe) wordt dus sneller verteerd en geabsorbeerd dan een schep kristalsuiker.

Te vaak, te veel
Nederland is een echt brood land. We beginnen en eindigen de dag met tarwe: ontbijtproducten, tussendoortjes, uitgebreide broodmaaltijd, koekjes, muffins, gebak, pasta, saus, snoep. Tarwe is geen bijproduct meer, het is de enige en vaak ook hele maaltijd. Doe dit jaar in jaar uit en eet vooral moderne en snel gecultiveerde tarwerassen die je lichaam niet of nauwelijks kan verteren, en de klachten stapelen zich op.Vervang het daarom zoveel mogelijk door spelt, boekweit, teff, quinoa of wilde rijst.

Wanneer je stopt met het eten van tarweproducten zul je daar meteen de voordelen van merken. De bekendste zijn het verdwijnen van een opgeblazen buik, vermoeidheid, misselijkheid, gewrichts- en spierpijnen en minder of geen hoofdpijn. Op de lange termijn is het met name de bloedsuikerspiegel die stabiliseert waardoor je meer energie krijgt en een duidelijke afname van vetophoping op de buik zult zien. Ieders gestel is echter anders en  gezondheid en een gezond gewicht heeft met meer factoren te maken dan alleen met tarwe.

Vervanging tarwe (glutenvrij)
Er zijn steeds meer glutenvrije producten verkrijgbaar. Niet alle glutenvrije producten zijn per definitie gezond(er). Vaak bevatten deze producten meer vet, zout en suiker dan de reguliere varianten. Eet daarom granen en zaden die van nature glutenvrij zijn.
Zilvervliesrijst, aardappelen, amarant, boekweit, cassave, gierst, quinoa, sorghum, teff, mais en tapioca.
In spelt, rogge, gerst, bulgur en couscous zitten gluten.
Het zou kunnen dat je met een gluten sensitiviteit spelt tot een bepaalde hoeveelheid wel goed verdraagt.

Rijst
Na tarwe de meest verbouwde graansoort ter wereld. Volle (zilvervlies) rijst heeft de hoogste voedingswaarde. Het bevat veel B vitamines, voedingsvezels en mineralen. Glutenvrij.

Haver
Bevat van alle granen het hoogste gehalte aan onverzadigde vetzuren (5%) en is erg voedzaam.
De voedingsvezels in haver hebben een gunstige werking ten aanzien van hart- en bloedvaten (=cholesterolverlagend).
Alleen biologisch gecertificeerde haver is glutenvrij.

Boekweit
Geen graan maar vruchtjes van een kruidachtige plant. Zeer voedzaam. Glutenvrij.

Quinoa
Is  geen graansoort maar wordt wel vaak ter vervanging van granen gegeten. Het is een Zuid-Amerikaanse plant die door de Inca’s werd verbouwd vanwege de hoge voedingswaarde. Quinoa bevat meer eiwit dan tarwe en is glutenvrij.

Amaranth
Deze Zuid-Amerikaans graansoort is verre familie van quinoa. Werd door de Azteken op grote schaal gekweekt. Glutenvrij.

Teff
Een oude graansoort die rijk is aan vezels en mineralen zoals ijzer, calcium, magnesium en zink. Door het lage fytinezuurgehalte worden calcium en ijzer in teff beter door het lichaam opgenomen. Het is lichter verteerbaar.

Vervanging tarwe (met gluten)
Spelt
Spelt in de moeder van alle graansoorten, in de middeleeuwen werd het samen met rogge als bijna enige soort gegeten.
Het is lichter verteerbaar doordat de gluten van een andere samenstelling zijn dan in tarwe en er in spelt geen lectine zit.
Lectine verhoogt het insuline niveau waardoor er geen vetverbranding kan plaatsvinden.
De koren van spelt groeit dicht tegen de stengel aan waardoor de plant zichzelf beter beschermt tegen aanvallers.
Hierdoor bevat het minder fytinezuur waardoor spelt makkelijker verteerbaar is dan tarwe.
De GI (glycemische index) van spelt is vrij laag met een index van 55 in tegenstelling tot tarwe 80.
Spelt is een vet, warm en krachtig graan met een hoge voedingswaarde.
Tarwe verliest een groot deel van zijn voedingswaarde wanneer het gemalen wordt, maar spelt niet.
Zo krijg je veel meer voedingswaarde per sneetje brood binnen dan bij ieder andere broodsoort.
Spelt heeft minder bemesting nodig en is resistenter tegen ziekten is waardoor het milieu vriendelijker verbouwd kan worden. Spelt bevat gluten maar minder dan tarwe.
Spelt brood bij de supermarkt: wees kritisch wat betreft de ingrediënten. De meeste bakkers verkopen inmiddels ook spelt brood. Het brood verdient alleen zijn titel als het voor 100 procent met spelt granen bereid is, zonder toevoegingen.

Rogge
Het is een volkoren graan dat licht kleverig en zoet smaakt. Ook in rogge zitten gluten waardoor het niet in een glutenvrij dieet past.

Gerst
Werd voor de industriële revolutie als belangrijkste graansoort gebruikt om brood, crackers, pap, koek en mout van te maken en is door de goedkopere productie van tarwe naar de achtergrond verbannen. Gerst bevat gluten.

Vaccinaties

– DKTP – Hib – Hep.B – Pneu. – BMR
Hoewel de meeste ouders hun kinderen laten inenten is het niet verplicht.
Vraag om niet, of later te enten bij hoge koorst, en slecht reageren op voorgaande vaccinaties.
Heb je twijfels of wil je meer weten over vaccinaties, en wanneer die te geven, kijk dan op:
NVKP: Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken: www.nvkp.nl

Rijksvaccinatieprogramma
* 2mnd:  1e inenting D.K.T.P. + Hib + Hepatitis B + Pneu, in 2 injecties
* 3mnd:  2e inenting D.K.T.P. + Hib + Hepatitis B + Pneu, in 2 injecties
* 4mnd:  3e inenting D.K.T.P. + Hib + Hepatitis B + Pneu, in 2 injecties
* 11mnd: 4e inenting D.K.T.P. + Hib + Hepatitis B + Pneu, in 2 injecties
* 14mnd: 1e inenting B.M.R. + MenC, in 2 injecties
* 4 jaar:  5e inenting D.K.T.P.
* 9 jaar:  6e inenting D.T.P. en 2e inenting B.M.R.

D.K.T.P. = difterie, kinkhoest, tetanus, polio
Hib. = haemophilus influenza type B bacterie
B.M.R. = bof, mazelen, rode hond
Pneu = pneumokokkeninfecties
MenC = meningokokkenC

Vanaf 1 oktober 2011 worden alle baby’s in Nederland ook gevaccineerd tegen hepatitis B.
D.K.T.P + Hib    en    Pneu + Hep.B     in 2 injecties.
Dit zijn 21 vaccinaties binnen 3 maanden en 28 vaccinaties binnen 1 jaar.
3x D.K.T.P.+Hib+HepatitisB+Pneu, en een booster voor de 18mnd.

Er zijn mogelijkheden Uw kind later en minder te vaccineren, n.l.
2x D.K.T.P.+Hib+Hep.C+Pneu, en een booster voor de 14mnd.

De Wet (AWBZ) laat ruimte om dit andere schema te volgen.
*Voor 13mnd: 1e vaccinatie
*2 mnd. na de 1e vaccinatie: 2e vaccinatie
*6mnd na 2e vaccinatie: 3e vaccinatie (booster)
Ook met deze 3 vaccinaties worden genoeg antistoffen aangemaakt.
Schema antistoffen: www.nvkp.nl

Begeleiding bij Vaccinatie:
Het is mogelijk Uw baby Homeopatisch te begeleiden bij de Vaccinaties.
Voor, en na de Vaccinatie wordt Homeopatisch 200K gegeven, van hetgeen dat gevaccineerd wordt.
Zo is de baby beter in staat de entstoffen te verwerken.

De laatste tijd zijn er veel vragen over vaccinaties, het nut, de veiligheid en de (lange termijn) bijwerkingen.
Vooral sinds de Corona pandemie en de MRNA vaccins.
Dr. Peter McCullough heeft hierover in het Europese parlement op uitnodiging een speech gegeven:
https://rumble.com/embed/ucfsd.v3gyd3w/

 

 

Oxytocine

is een hormoon en een neurotransmitter.
Het is net als Vasopressine een cyclisch nonapeptide geproduceerd in de hypothalamus.
Het wordt vervolgens getransporteerd naar en opgeslagen in Herringlichaampjes bij
axon-uiteinden in de neurohypofyse en kan hier worden afgegeven.

Oxytocine heeft een aantal functies, waaronder contractie van glad spierweefsel
(bijvoorbeeld de baarmoeder), en het regelen van de toeschietreflex bij borstvoeding.
In de hersenen lijkt oxytocine een belangrijke rol te spelen bij het verbinden van
sociale contacten met gevoelens van plezier.
Het speelt een centrale rol bij moederbinding, vriendschappen en romantische interacties,
evenals bij seksualiteit.
Ook bij het verrichten van zorgtaken wordt er meer oxytocine aangemaakt.

Oxytocine komt bij zowel vrouwen als mannenvoor en speelt een rol gedurende het hele leven.
En niet zomaar een rol, maar een zeer belangrijke rol.
Oxytocine vormt de centrale schakel in het systeem van “rust en verbondenheid”
Als volwassenen ervaren we de helende effecten van oxytocine wanneer we genieten
van lekker eten of een massage of een intiem samenzijn met onze partner.
Oxytocine heeft een angstverminderend effect.
Het is een stof die vriendelijkheid en zorgzaamheid genereert.
Ook stimuleert oxytocine seksueel gedrag.
Er zijn sterke aanwijzingen dat oxytocine een positief effect heeft op wat we het
“sociale geheugen” noemen.
Het heeft effect op de bloeddruk, de lichaamstemperatuur, de spijsvertering, de regulatie van de vochtbalans, groei en genezing van wonden, e.t.c.

Is het wijdverbreide gebruik van synthetische oxytocine (syntocinon)zonder risico’s?
Nee, dat is het niet. Bij tal van kinderen waarbij de geboorte met synthetische oxytocine is
opgewekt hebben we een “oxytocine blokkade” kunnen vaststellen.
Dit is goed te verhelpen, maar wanneer het niet wordt aangepakt blijft deze blokkade
een leven lang “storen”.

Ook in de medisch/wetenschappelijke wereld worden kritische vragen gesteld bij het gebruik
van syntetische oxytocine, o.a. door Dr. Michel Odent en Dr. Gregory Saba.
Deze laatste heeft een bijzondere hypothese over de gevolgen van synthetische oxytocine gebruik
op de baby. Het is bekend dat alle hormonen, en dus ook oxytocine, werken door aan te hechten
aan een specifieke receptor, in dit geval de oxytocine-receptor.
Deze receptoren kunnen een verschillende mate van gevoeligheid hebben voor het hormoon.
De Medische wetenschappen achten het kunstmatig toedienen van het aanvankelijk natuurlijk
verkregen oxytocine (pitruitrine) en nu de synthetische oxytocine, voor, tijdens en na de bevallingen
al generaties ongevaarlijk, zonder dat langdurige effecten zijn onderzocht.
(Clark, Simpson, Knox & Garite, 2009; Viero, et al.2010)

Bewezen is dat het toedienen van synthetische oxytocine aan de moeder tijdens de bevalling
directe negatieve invloed heeft op het sociale gedrag (zoekgedrag) van haar nieuwgeborene na de
bevalling.(Olza Fernandez et al.,2012).
Mogelijk treedt bij een percentage van de kinderen die blootgesteld worden aan extra oxytocine
een blokkade op van het feedbacksysteem met lange-termijn effecten.

Behandeling:
Behandelprotocol gebaseerd op ervaring en de manier om Oxytocine ongevoeligheid (receptoren)
te resetten. Het resultaat is blijvend. Er zijn geen nadelige gevolgen van de behandeling.
Behandeling starten vanaf 6 mnd. na bevalling, bij mogelijke gevolgen
(oxytocine blokkade, ongevoeligheid) door chemische weeenopwekker oxytocine.
Er worden 4 verschillende homeopatische potenties gebruikt om de blokkade bij de patient
(de baby, het kind of de inmiddels volwassene), veroorzaakt door de toxische substanties
(chemische oxitocine), te ontdoen.